Door Kees Klijn
Acht hardlopers, vier fietsers, een teamcaptain, twee ploegleiders, twee chauffeurs op het taxibusje en twee op de touringcarbus, twee fysiotherapeuten, twee voor de catering en twee navigators. Alles bij elkaar telt Roparunteam 86 ’t Halve Zolenlijntje dus maar liefst 25 mensen. Ze hebben net als de voorgaande twaalf edities aan deze ultraloop van Parijs naar Rotterdam maar één doel: finishen.
Dat gaat lukken, daarvan zijn loper Arian van Falier (47) uit Drunen en navigator Arijan van Alphen (50) uit Oosterhout van overtuigd. Bij het goed optuigen en uitstippelen van die 48 uur dat ze onderweg zijn is meestal van belang dat je kunt rekenen op een grote vaste kern. “Maar die hebben we dus niet”, zegt Van Alphen. “Het is een bij elkaar geraapt zootje. Elk jaar vallen er weer mensen af, komen er weer anderen bij.”
Dat kan nadelig uitpakken: je moet toch die balans zien te vinden. “Dat is geen enkel probleem, daar zorgt het draaiboek voor. Dat is in al die jaren zó verfijnd, dat de organisatie staat als een huis. Het is juist een groot voordeel dat er telkens nieuw bloed bij komt, vooral als je zoek gaat naar sponsors. Ze hebben allemaal hun eigen netwerk. Anders blijf je maar vissen bij dezelfde bedrijven of ondernemers. Dat voelt niet lekker. Niet voor ons, niet voor de sponsors.”
De afgelopen jaren is meer dan honderdduizend euro opgehaald. Een fiks bedrag. Daar komt deze keer zeker tien mille bij. Inloophuis TOON in Waalwijk zal er blij mee zijn. Van Falier: “Er worden al heel veel acties gehouden voor kankeronderzoek. Maar de palliatieve kant van het verhaal, dus leven toevoegen aan de dagen waar vaak geen dagen kunnen worden toegevoegd aan het leven, krijgt wat minder aandacht. Vandaar dit goede doel.”
Kanker, Van Alphen weet wat de impact is. “Zeven jaar geleden heb ik me aangemeld bij dit team, als hardloper. Mijn vrouw had kanker, ik wilde wat doen.” Ook deze keer reist die grimmige ziekte mee. “Bij de vrouw van een onze lopers is voor de tweede keer kanker geconstateerd. Hij wil dat machteloze gevoel omzetten in iets moois.” Van Falier: “Omdat het zo dichtbij komt, weet je heel goed waarvoor je het doet.”
Alle aandacht gaat uit naar de lopers. Ze moeten in twee dagen tijd zo’n 65 kilometer afleggen. Toch zijn zij niet de grootste helden, vindt het tweetal. “Dat zijn de mensen achter de schermen. Cateraars, masseurs. Uur na uur in touw om ons te laten presteren”, zegt Van Falier. Van Alphen beaamt dat. “Masseurs slapen maar amper, de lopers hebben een luizenleventje. Lopen in shifts van vier, dus krijgen ze voldoende rust.”